1)Jasib
  Hij wordt Job genoemd, Gen. 46:13.
2)in de dagen van David
  Te weten, als David het volk door Joab deed tellen, 2 Sam. 24:1. Anderen verstaan dit van de ordening, die ten tijde van David over het ganse krijgsheir der Israëlieten gemaakt is geweest, 1 Kron. 27:1.
3)hadden
  Hebreeuws, zij vermenigvuldigden de vrouwen en de kinderen.
4)der vaderen
  Dat is, der vaderlijke geslachten.
5)Suppim
  Zij worden Muppim en Huppim genoemd, Gen. 46:21. Ook Sefufam en Hufam, Num. 26:39.
6)Huppim
  Anders, kinderen der stad; [dat is die in de stad woonden] maar Husim in een ander land, hetwelk zo te verstaan is dat de twee eersten in een stad geboren zijn, maar de twee anderen ergens in een ander land. Hebreeuws, kinderen Ahers, of een zoon eens anderen [persoons, te weten Dan, Gen. 46:23, of lands]. Hoe hij bij de kinderen Benjamins hier komt geteld te worden, is onzeker.
7)waren kinderen
  Eigenlijk, neven, want Bilha was de moeder van Nafthali, dien zij Jakob gebaard heeft, Gen. 30:7,8.
8)Bilha.
  Rachels maagd, Gen. 30:3,4.
9)kinderen van Manasse
  Dat is, de nakomelingen van Manasse, want Asriël was eigenlijk de zoon van Gilead, den zoon van Manasse; Num. 26:29,30.
10)Machir,
  Machir was de eerstgeboren zoon van Manasse, Joz. 17:1. Aangaande het woord vader, zie boven, 1 Kron. 2:21.
11)dochters
  Te weten, dochters alleen, geen zonen, Num. 27:1.
12)kinderen van Ulam
  Hier staat kinderen, maar daar wordt maar ‚‚n kind genoemd, alzo ook boven, 1 Kron. 2:31,34.
13)Bedan
  Zie de aantekening 1 Sam. 12:11.
14)zijn zuster Molecheth,
  Te weten, van Gilead.
15)Semida
  Versta hierbij, ook Semida, uit 1 Kron. 7:19. Zie Num. 26:32.
16)mannen van Gath,
  Dezen waren Filistijnen, en hetgeen hier geschreven staat, is geschied als de kinderen Israëls nog in Egypte woonden, want Efra‹m, die te dien tijde nog leefde, [gelijk te zien is 1 Kron. 7:22] is in Egypte gestorven. Zie Hand. 7:15,16.
17)omdat zij afgekomen waren
  Anders, als zij, te weten, de Gethieten.
18)Daarom
  Te weten, omdat zijn kinderen gedood waren.
19)broeders
  Dat is, zijn bloedvrienden, of maagschap, want Efra‹m had maar ‚‚n broeder, te weten Manasse.
20)hij in tot zijn huisvrouw
  Te weten, opdat hij wederom kinderen mocht krijgen in de plaats der gedoden.
21)Beria
  Of, Bria, dat is, in het kwaad, of in het ongeluk, of in jammer.
22)zij in ellende was
  Te weten, omdat de Filistijnen van Gath hun zonen hadden doodgeslagen.
23)Zijn dochter
  Te weten, Beria's.
24)zijn zoon, en Resef;
  Te weten, Beria's zoon.
25)zijn zoon
  Te weten, Refahs zoon.
26)Elisama
  Hij was de overste of vorst van den stam Efra‹ms, als de Israëlieten in de woestijn door Mozes gemonsterd werden, in het begin des tweeden jaars nadat zij uit Egypte getogen waren. Zie Num. 1:1,10.
27)Zijn zoon was Non
  Anders, Nun, Num. 13:16.
28)hun bezitting
  Te weten, der Efra‹mieten.
29)onderhorige
  Hebreeuws, dochteren; en zo in het volgende.
30)Naaran
  Anders, Naära, Joz. 16:7.
31)Gaza
  Hebreeuws, Hazzah.
32)zijden
  Hebreeuws, handen. Hij wil zeggen dat Beth-Sean, enz. aan de landpalen der kinderen van Manasse lag. Zie Joz. 17:11.
33)Samer
  Hij wordt Somer genoemd, 1 Kron. 7:32.
34)Helem
  Versta hierbij, en Helem, uit 1 Kron. 7:35.
35)Jether
  Hij wordt 1 Kron. 7:36 Itran genoemd.
36)Ulta
  Versta hierbij, ook Ulta, uit 1 Kron. 7:39.
37)uitgelezene
  Anders, pure kloeke mannen.